Onderzoekers hebben een genvariant ontdekt die de werking van het diabetesmedicijn metformine beïnvloedt. Hierdoor kan diabetes type 2 gerichter worden behandeld. Door vooraf iemands genetische profiel te bepalen kan voorspeld worden welk medicijn in welke dosis effectief is.
Metformine, dat de aanmaak van glucose in de lever remt, wordt wereldwijd door miljoenen mensen met diabetes type 2 gebruikt. Een internationaal samenwerkingsverband, waaronder onderzoekers van LUmc en het VUmc, vond een variant in het gen dat verantwoordelijk is voor transport van glucose vanuit het bloed naar onder meer de lever. Deze genvariant beïnvloedt de werking van het transporteiwit dusdanig dat het lichaam minder goed in staat is de glucosespiegel in het bloed op peil te houden. Metformine heft dit negatieve effect op en is daardoor zeer werkzaam bij dragers van deze genvariant. Het effect bleek het grootst bij diabetespatiënten met overgewicht en deze genvariant. Het medicijn metformine had bij hen een effect dat vergelijkbaar is met een extra dosis metformine bij iemand zonder de genvariant.
Volgens Leen ’t Hart, onderzoeker bij de afdelingen Moleculaire Celbiologie en Moleculaire Epidemiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum en verbonden aan VUmc, is het onderzoek een stap op weg naar medicatie op maat. “We moeten meer klinisch onderzoek doen voordat we de therapie met metformine kunnen aanpassen, maar dit onderzoek laat zien dat er nog veel winst is te behalen in het effectief behandelen van diabetes. Nu is het zo dat alle patiënten starten met dezelfde dosis metformine. Na enkele weken wordt gekeken of het medicijn voldoende werkt en kan eventueel de dosis worden verhoogd. Als we vooraf op basis van iemands genetisch profiel kunnen voorspellen welk medicijn en welke dosis het meest geschikt is, dan hopen we sneller en beter te kunnen behandelen.”
Bron: Leids Universitair Medisch Centrum.