Het was al bekend dat bij de ziekte van Parkinson de cellen in de hersenen die dopamine aanmaken langzaam verdwijnen. Daarom krijgen patiënten extra dopamine als medicijn. Maar er is slechts een beperkt verband gevonden tussen het verlies van die cellen en de mate van klachten bij Parkinson. Ook als alle cellen al kapot zijn, ervaart de ene persoon milde klachten, terwijl een ander veel meer symptomen heeft. Onderzoekers van het Radboudumc zochten uit of er misschien nog iets anders aan de hand is.
Ze ontdekten dat het buitenste deel van de grote hersenen, de hersenschors, nog lang kan compenseren voor het verlies van de cellen die dopamine maken. Zo worden de klachten als het ware uitgesteld. Daarbij blijkt dat de ernst van klachten wél duidelijk samenhangen met die compensatie door de hersenschors. Hoe actiever die taken overneemt, hoe milder de traagheid en hoe beter het nadenken gaat. Artsen vermoedden al langer dat zo’n mechanisme van compensatie bestaat, maar het is nu voor het eerst wetenschappelijk aangetoond.
Aanknopingspunten behandeling
Deze ontdekking biedt nieuwe aanknopingspunten voor behandeling en leefstijl. Rick Helmich, neuroloog in het Radboudumc: ‘We zagen eerder al dat drie keer per week sporten helpt tegen klachten en krimp van de hersenschors tegengaat. Dankzij de huidige studie weten we waarom die hersenschors zo belangrijk is.’
De conclusies zijn gebaseerd op een onderzoek in 353 mensen met Parkinson en 60 gezonde vrijwilligers. Het onderzoek is gepubliceerd in Brain (uitgave van Oxford Academic).
Bron: Radboudumc