Wetenschappers komen tot die conclusie na het analyseren van gegevens van 3.139 mensen (waarvan 66 procent mannen) tussen de 46 en 65 jaar oud. Ze berekenden een score voor lichaamssouplesse, die ze de ‘flexindex’ noemden. Deze score is gebaseerd op het passieve bewegingsbereik van twintig verschillende bewegingen (elk beoordeeld van 0 tot 4) voor zeven verschillende gewrichten, met een totale score die kan variëren van 0 tot 80. De flexindex bleek 35 procent hoger bij vrouwen dan bij mannen.
Bijna dertien jaar later namen de onderzoekers de balans op. En ze ontdekten dat er tegen die tijd 302 mensen (9,6 procent) waren overleden, waaronder 224 mannen en 78 vrouwen. Opvallend genoeg vertoonde de flexindex een omgekeerde relatie met het risico op overlijden: mensen met een hogere flexindex leefden bijna 10 procent langer dan degenen met een lagere score, ongeacht of het om mannen of vrouwen ging. Na aanpassing voor leeftijd, bodymassindex en gezondheidstoestand bleek dat mannen en vrouwen met een lage flexindex respectievelijk 1,87 en 4,78 keer meer kans hadden om te overlijden dan degenen met een hoge flexindex.
Volgens onderzoeker Claudio Gil Araújo kan op basis van de studie geen definitief mechanisme vastgesteld worden dat de link tussen lage lichaamssouplesse en vroegtijdige sterfte verklaart. ‘Desondanks kunnen we aannemen dat een lagere lichaamssouplesse samenhangt met kwetsbaarheid, minder zelfstandigheid, verminderde beweging en mogelijk een hoger aantal vallen, wat kan bijdragen aan een verhoogd risico op vroegtijdig overlijden. Het is ook mogelijk dat andere subklinische of klinische aandoeningen, zoals endotheliale dysfunctie, diabetes, hypertensie en obesitas, gerelateerd zijn aan slechte flexibiliteit.’
Bron: Scientias