De onderzoekers hebben een theoretische analyse uitgevoerd van de haalbaarheid van thermografische beeldvorming voor eeltidentificatie. Uit hun analytische berekeningen blijkt dat de temperatuurdaling in de opperhuid in de orde van 0,1 °C zou moeten liggen voor de normale buitenste huidlaag bij een harige huid, 0,9 °C voor een kale huid en 1,5-2 °C of hoger bij eelt.
Ze hebben hun voorspellingen gevalideerd en de haalbaarheid van thermografische beeldvorming voor eeltidentificatie aangetoond in twee klinische casusreeksen. De experimentele resultaten komen overeen met theoretische voorspellingen en ondersteunen het idee dat lokale variaties in de huidtemperatuur kunnen wijzen op variaties in de dikte van de opperhuid, die kunnen worden gebruikt voor identificatie van eelt.
In het bijzonder kan een daling van de oppervlaktetemperatuur in de orde van 0,5 °C of meer indicatief zijn voor de aanwezigheid van eelt, vooral in gebieden die gevoelig zijn voor eelt. Bovendien laten de analytische berekeningen en fantoomexperimenten het belang zien van metingen van de omgevingstemperatuur tijdens thermografische beoordelingen.
Bron: Pubmed