Dit is nodig omdat ouderen met sacropenie een hoger risico hebben op overlijden, zeker als er ook sprake is van obesitas. Dit blijkt uit een deelonderzoek van de Rotterdam Study. In deze studie bleken sarcopenie en sarcopene obesitas veel voor te komen bij oudere mensen en werden deze ook geassocieerd met sterfte door alle oorzaken. Bijkomende veranderingen van de lichaamssamenstelling versterkten dit risico, onafhankelijk van leeftijd, geslacht en BMI.
Bij 2,2 procent van de groep bleek sprake te zijn van sarcopenie en bij 5 procent van de groep is sarcopene obesitas vastgesteld. Daarnaast was er bij 11,1 procent van de groep waarschijnlijk sprake van sarcopenie omdat ze laag scoorden op handknijpkracht. Bij de deelnemers met waarschijnlijke sarcopenie was de kans op overlijden 29 procent hoger dan bij deelnemers zonder sarcopenie. Bij de ouderen met een bevestigde sarcopenie was de kans 93 procent hoger. Deelnemers met een BMI boven de 27 in combinatie met een lage spierfunctie en een veranderde lichaamssamenstelling werden beschouwd als hebbende sarcopene obesitas. In deze groep hadden degenen met één afwijkende component van de lichaamssamenstelling een 94 procent hogere kans op overlijden dan deelnemers zonder sarcopene obesitas. Deelnemers met twee afwijkende componenten van de lichaamssamenstelling hadden zelfs een nog grotere kans op overlijden, maar die groep was heel klein.
[tussenkop] Vroege screening noodzakelijk
Volgens de onderzoekers zou screening op spierfunctie – bijvoorbeeld met meten van handknijpkracht – een eerste stap moeten zijn om duidelijk maken of er sprake is van sarcopenie, al dan niet in combinatie met obesitas. De screening zou kunnen worden geïmplementeerd in de eerstelijnszorg. Bovendien vinden de auteurs dat vroege niet-farmacologische interventies, zoals voeding en bewegingstraining, moeten worden uitgevoerd om het begin van sarcopenie te vertragen en te behandelen, met name bij sarcopene obesitas.
Bron: JAMA Network / Nieuws voor diëtisten