Aan de studie van het UMC deden 357 patiënten (onder wie twee mannen) met uitgezaaide borstkanker mee. Zij waren gemiddeld 55 jaar oud en velen hadden uitzaaiingen in de botten. Op basis van loting werden de deelnemers verdeeld over twee groepen. De ene helft (de controlegroep) kreeg standaardzorg en daarnaast een beweegadvies en een fitnesshorloge. De andere helft (de beweeggroep) volgde een trainingsprogramma van negen maanden. Dat bestond uit conditie-, kracht- en balanstraining. Denk daarbij bijvoorbeeld aan indoor fietsen, bankdrukken en squats. Zij deden dit twee keer per week onder begeleiding van een fysiotherapeut gespecialiseerd in oncologie en in de laatste drie maanden één keer per week.
Minder last
Na drie, zes en negen maanden werden de groepen vergeleken. Ze vulden vragenlijsten in, die werden gecheckt volgens internationaal erkende wetenschappelijke criteria. En wat bleek? Deelnemers aan het trainingsprogramma waren minder moe en gaven aan een betere kwaliteit van leven te ervaren. Verder hadden ze minder last van pijn en kortademigheid. Anne May, hoogleraar klinische epidemiologie van het leven met en na kanker: ‘Sommige deelnemers gaven aan dat ze bang waren dat de pijn juist zou toenemen door te sporten. Nu weten we dus dat pijn juist kan verminderen door te bewegen. Gebaseerd op deze resultaten, raden we mensen met uitgezaaide borstkanker aan om een beweegprogramma onder begeleiding van een fysiotherapeut te volgen. Daarnaast willen we bereiken dat specialisten hun patiënten meer wijzen op het belang van bewegen.’
Veel deelnemers bleven na het programma trainen. May hoopt dan ook dat het programma helpt om de training in de dagelijkse routine op te nemen. De onderzoekers denken dat het programma bij alle vormen van kanker een belangrijke rol kan spelen.
Bron: UMC Utrecht